-
1 pick one's teeth
peuteren (in tanden bv) -
2 pick
n. pikhouweel--------v. uitzoeken; plukken; ophangen; uittrekkenpick1[ pik]1 keus♦voorbeelden:————————pick21 (zorgvuldig) kiezen ⇒ selecteren, uitzoeken4 met kleine hapjes eten ⇒ peuzelen/knabbelen (aan)♦voorbeelden:pick the winner • op het winnende paard weddenpick one's words • zijn woorden wikken en wegenpick and choose • kieskeurig zijnpick at • plukken/peuteren aan; vitten/hakken oppick on • vitten/afgeven op→ pick up pick up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 the play was picked apart by the critics • de critici lieten geen spaan heel van het stuk -
3 ковырять
vgener. peuteren, pulken, punniken -
4 копаться в мелочах
vgener. peuterenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > копаться в мелочах
-
5 размениваться на мелочи
vgener. muggeziften, peuterenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > размениваться на мелочи
-
6 pick at
zitten te kieskauwen, zonder zin te hebben etenpick atplukken/peuteren aan; vitten/hakken op -
7 rummage
n. rommel, oude spullen; (iets op zolder) gaan zoeken--------v. (iets)) zoeken, peuteren, wroetenrummage1[ rummidzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————rummage2〈 werkwoord〉 -
8 picking one's nose
het in de neus peuteren -
9 tripoter
tripoter [triepottee]〈 informeel〉1 scharrelen ⇒ wroeten, rommelen2 scharrelen ⇒ sjacheren, knoeienII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 friemelen aan ⇒ frunniken met, peuteren aan♦voorbeelden:v1) scharrelen2) knoeien, frauderen3) friemelen (aan), zitten (aan)4) betasten5) bekonkelen6) speculeren (met) [geld] -
10 fignoler
fignoler [fienjollee]♦voorbeelden: -
11 bohren
bohren♦voorbeelden:bohrender Kummer • knagend verdrietin der Nase bohren • in zijn neus pulken, peuteren -
12 fummeln
-
13 herumstochern
-
14 in der Nase bohren
in der Nase bohrenin zijn neus pulken, peuteren -
15 popeln
-
16 pulen
-
17 pusseln
-
18 stochern
-
19 tüfteln
См. также в других словарях:
Pother — Poth er, n. [Cf. D. peuteren to rummage, poke. Cf. {Potter}, {Pudder}.] Bustle; confusion; tumult; flutter; bother. [Written also {potter}, and {pudder}.] What a pother and stir! Oldham. Coming on with a terrible pother. Wordsworth. [1913… … The Collaborative International Dictionary of English
potter — Pother Poth er, n. [Cf. D. peuteren to rummage, poke. Cf. {Potter}, {Pudder}.] Bustle; confusion; tumult; flutter; bother. [Written also {potter}, and {pudder}.] What a pother and stir! Oldham. Coming on with a terrible pother. Wordsworth. [1913… … The Collaborative International Dictionary of English
pudder — Pother Poth er, n. [Cf. D. peuteren to rummage, poke. Cf. {Potter}, {Pudder}.] Bustle; confusion; tumult; flutter; bother. [Written also {potter}, and {pudder}.] What a pother and stir! Oldham. Coming on with a terrible pother. Wordsworth. [1913… … The Collaborative International Dictionary of English